Leer der openbare financiën fiscaal recht hoorcolleges - Leer der openbare financiën fiscaal recht - Studeersnel (2023)

Leer der openbare financiën fiscaal recht hoorcollegesHoorcollege 1

In termen van BBP zijn de volgende termen zo hoog: - Uitgaven: 39,7% - Tekort: 3% - Overheidsschuld: 49,5% - Inkomsten: 36,9% - Rente: 1,6% - Inflatie: 13,6%

Overheidsschuld= StroomgrootheidOverheidssaldo= voorwaardgrootheid

Omvang collectieve sector - Omvang van de collectieve sector vaak afgemeten aan de collectieve uitgavenquote: o Collectieve uitgaven asl percentage van BBP - In NL is de collectieve-uitgavenquote 44% - Cijfer verandert in de tijd en verschilt tussen landen

Collectieve-uitgavenquotes in verschillende Europese landen in 20 jaar tijd - Meer variatie tussen landen dan in de tijd - VS: 35 tot 40% - VK 40-45% - NL: rond de 50% - Frankrijk België Zweden: hoger

Collectieve-uitgavenquotes in verschillende Europese landen - In de meeste landen stijging rond 2009/ - De grote recessie o Crisis impliceerde meer uitgaven  Aan redding banken en sociale zekerheid (werkloosheids- en bijstandsuitkeringen) o Crisis impliceerde minder inkomsten:  Belastingen en socialezekerheidspremies o Crisis sorteerde en noemereffect  Een lager BBP  Want, collectieve- uitgavenquote= collectieveuitgavenquote (teller)/ BBP(noemer)

Ontwikkeling in Nederland vanaf 1850 - Tot wo 1: collectieve uitgavenquote 10 tot 15% - Na een oorlogspiek steeg de quote tot zo’n 20% - Flinke stijging in de dertiger jaren  the great depression - Tweede oorlogspiek na WO2 Marshallhulp.

  • Daarna verdubbeling uitgavenquote a.g. de ontwikkeling van de welvaartsstaat tot 60% in 1983. Stopte in 1985 door druk die dit gaf op de economie, arbeid werd te duur etc.
  • Daarna bezuiningspolitiek resulterend in een daling tot minder dan 50%
  • Sinds de crisis in 2009 weer stijging uitgavenquote.

Rol van de overheid in de economie - Collectieve-uitgavenquote is een onvolledige maatstaf voor de rol van de overheid in de economie o Overheidsbedrijven en staatsdeelnemingen  30 staatsdeelnemingen, waaronder Gasterra, DNB, NS, Prorail en Tennet o Belastinguitgaven  Aftrekposten, vrijstellingen, verlaagde belastingtarieven o Regelgeving  Geboden en verboden, vergunningne, economisch beleid in de vorm van wetten o Risicoregeling  Garanties, achterborgstellingen  Eind 2015 200 miljard o Internationale vergelijking lastig vanwege deze vier factoren

Theorieën ter verklaring van de dynamiek van collectieve uitgaven (videoclip bekijken).

Wetten en wetmatigheden - relatie tussen werkloosheid en economische groei o u-uN = -β(Y-YFC) o C= 299.792 m/s (geen cm meer of minder) o β = 0,4 (tussen 0,15 en 0,8) - Variatie β tussen landen en tijdsperioden o Oostenrijk: <0,15, Spanje:>0, o NL<1995: 0, o Nl>1995: 0, - Maar, een wetmatigheid is anders dan een toevallige correlatie: o Wanneer economische groei toeneemt daalt werkloosheid vrijwel altijd en vrijwel overal.

Inkomsten van de overheid - Rol van sociale-zekerheidspremies o Volks- en werknemersverzekeringen - Andere inkomsten o Dividenden, verkoop aandelen, boetes, gasbaten (in 2013 nog 2,5% BBP).

Collectievelastendruk - Collectievelastendruk gedefinieerd als collectieve lasten als fractie van het BBP o Oftewel, totale inkomsten van de collectieve sector in termen van BBP - ‘Nadeel’ van begrip collectieve lasten

 Corrigeert niet alleen voor de conjuncturele component, maar ook voor incidentele factoren Denk aan opbrengsten telecomveiling, redding van een bank etc.

  • Overheidsfinanciën sterk afhankelijk van de ontwikkeling van de macro-economie.
  • Sociale zekerheid en gezondheidszorg grote uitgavenposten: o Vergrijzing van de bevolking.

Hoorcollege 2:Basisfuncties van overheidsbeleid - Stabilisatiefunctie o Conjunctuur - Allocatiefunctie o Marktfalen - Verdelingsfunctie o Rechtvaardige inkomensverdeling - Extra: redder in nood in een crisissituatie.

Marktwerking - Het klassieke model van de micro-economie - Ga uit van de volgende voorwaarden o Consumenten handelen rationeel o Producenten handelen rationeel o Markt is doorzichtig, d.w. alle informatie is aanwezig die nodig is om de beslissingen te kunnen nemen o Geen van de producten of consumenten heeft marktkracht. - Onder deze voorwaarden levert marktwerking ideale uitkomsten o Prijs komt uit op niveau waarbij consumenten maximaal nut bereiken en producenten maximale winst o Er resulteert een evenwicht: vraag= aanbod o Immers, noch consumenten, noch producenten hebben reden om een andere uitkomst na te streven. - Het evenwicht is pareto-optimaal o De overheid kan de marktuitkomst niet verbeteren. Probeert ze dat toch, dan zullen sommigen in de samenleving erop achteruitgaan. - Is aan de veronderstelling van dit klassieke model in de praktijk voldaan? o Nee, in letterlijke zin niet. o Consumenten gedragen zich lang niet altijd rationeel; behavioral economics. - Voor producenten geldt hetzelfde - Niet iedereen beschikt over alle relevante informatie - In werkelijkheid zijn markten niet atomistisch. - Consequentie van dit marktmodel: overheid moet o Zorgen voor voldoende concurrentie  Tegengaan van niet-natuurlijke monopolies  Tegengaan van kartelvorming  Bevorderen vrije toe- en uittreding o Zich onthouden van interventie

 Belastingen, subsidies, regelgeving Minimum- of maximumprijzen Quota

  • Uitkomst dat vrije marktwerking resulteert in een pareto-optimale uitkomst leuntsterk op ontbreken van marktfalen:o Er is sprake van voldoende concurrentie Geen machtsposities, zoals bij monopolieo De markt is voldoende transparant, d.w. relevante informatie is beschikbaar Er zijn geen informatie-assymetrieën.o Afwezigheid externe effecteno Afwezigheid publieke goederen

De stelling dat de overheid zich moet onthouden van ingrijpen op markten, tenzij sprake isvan marktfalen... - Is geen pleidooi voor kleine overheid - Noch een pleidooi voor een grote overheid - Maar een pleidooi voor een economie waarin elke vorm van overheidsbeleid gelegitimeerd is - Een pleidooi voor een geleid markteconomie waarin overheid en markt elkaar aanvullen.

2 Zorg voor voldoende concurrerende markten- Antikartelbeleid - Tegengaan van kartelvorming o Kartels impliceren monopoliemacht - Beleid op Europees en nationaal niveau - Onderkennen van kartels is lastig, want gebeurt stiekem.

2 zorg voor voldoende concurrerende markten—asymetrische informatie - Enkele voorbeelden: - Consumenten missen informatie over kwaliteit levensmiddelen o VWA - Idem, over kwaliteit geneesmiddelen o CBG - Idem, over dienstverlening financiële sector o AFM

3 Externe effecten - Wanneer is er sprake van externe effecten? o Niet meenemen effecten eigen beslissingen op anderen o Niet meenemen effecten eigen beslissingen op zichzelf in de toekomst.

3 Externe effecten van eigen beslissingen op anderen - Rol van egoïsme of gebrek aan altruïsme - Wet van de grote aantallen - Voorbeelden te over: o Milieuvervuiling  Consumenten en producten

4 Pure publieke goederen - Probleem met pure publieke goederen is dat ze op een competitieve markt niet zullen worden voortgebracht, ook als consumenten in de publieke goederen geïnteresseerd zijn. o Free-rider probleem, je hebt baat bij de goederen ook als je niet meebetaalt. - De oplossing is dat een collectiviteit de voortbrenging van deze publieke goederen ter hand neemt. o In een contract kan de financiering worden geregeld. - Maar: organisatie van collectiviteit met vastlegging afspraken in contracten kostbaar - Vandaar: overheid die dit kan regelen via belastingen

4 Exclusieve publieke goederen. - Ideeën o Te definiëren als blauwdruk voor nieuwe producten o Denk bijvoorbeeld aan Ford’s assembly line, de stelling van pythagoras, de iPad. - Ideeën zijn exclusief als sprake is patentwetgeving. - Patentwetgeving is cruciaal: zonder de juiste financiële prikkels weinig technologische vooruitgang o Volgens Douglas North zou er zonder goede patentwetgeving geen industriële revolutie hebben plaatsgevonden

  1. Averechtse selectie op verzekeringsmarkten
    • Asymmetrische informatie bij verzekeringen o Verzekeringsnemers hebben meer informatie dan verzekeraar
    • Dit speelt bijvoorbeeld bij ziektekostenverzekering
    • Dit maakt private verzekeringen lastig o Verzekeraars die de kans op ziekten niet kennen, zullen een gemiddeldepremie in rekening brengen
    • Het gevolg: averechtse selectie o Sommige risico’s sluiten wel een verzekering af, anderen niet.
    • De laagste risico’s zullen de premie te hoog vinden en geen verzekering afsluiten
    • Bijgevolg blijven enkel de hogere riscio’s over en zal de premie hoger moeten worden gesteld
    • Daardoor haken de laagste risico’s ook af en dient de premie verder te worden verhoogd.
    • In theorie kan dit zover doorgaan dat niemand een verzekering afsluit, ook wanneer iedereen een verzekering zou willen afsluiten.
    • Voorbeeld: Massachusetts hervorming van 2006; iedere amerikaan in die stad moest zich verzekeren tegen ziektekosten of flinke boete betalen
    • De onderzoekers bekeken of de verplichtstelling tot lagere kosten per verzekerde leidde. Zo ja, dan was er sprake van averechtse selectie voor de hervorming
    • Inderdaad daalden de kosten per verzekerde.

Take home messages - Allocatiefunctie overheid betekent:

o Tegengaan van een gebrek aan concurrentie op goederen- en dienstenmarkteno Ingrijpen in geval van marktfalen  Externe effecten  Publieke goederen  Averechtse selectie.

HC3 Stabilisatie- en verdelingsfunctieStabilisatiefunctie - Economie groeit niet constant - Er is sprake van een conjunctuurbeweging o Dan weer groeit de economie harder dan gemiddeld, met stijgende prijs- en looninflatie en stijgende rente o Dan weer minder hard dan gemiddeld, met dalende prijs- en looninflatie en dalende rente - Economische theorie achter conjunctuur is mix van economie en psychologie o 1. Stel economie draait al enige tijd goed o 2. Mensen worden (te) optimistisch en gaan meer consumeren en meer investeren o 3. Aandelenkoersen en huizenprijzen gaan omhoog, kredietverlening neemt toe o 4. Productie en werkgelegenheid gaan omhoog, wat het optimisme versterkt. o 5. De boom gaat echter ook met loon- en prijsinflatie gepaard, totdat  Producten te duur worden en export inzakt  De rente stijgt wat investeringen weer remt  Rendement op investering tegenvalt (overcapaciteit)  Rente op kredieten meer gaat knellen o 6. Teruglopen economische groei en oplopende werkloosheid zorgen ervoor dat langzaam optimisme verdwijnt en later pessimisme de overhand krijgt o 7. Dan treedt neerwaartse spiraal op (omgekeerde van 1 t/m 5). - Onderzoekers van de conjunctuurgolf zijn het oneens over de lengte van de golf. - Nelson en Plosser (1982): o De dynamiek van economische variabelen zoals het BBP kent geen mean reversion - De dynamiek laat zich beter beschrijven als een random walk - Kenmerkend voor random walk: o Kans op stijging of daling onafhankelijk van uitgangspositie o Vrij vertaald: kans op recessie even groot wanneer de economie al jaren booming is als wanneer de economie net een recessie achter de rug heeft. - Toch is steeds weer een golfbeweging zichtbaar - Overheid kan deze (conjunctuur-)golf dempen en zo de economie stabiliseren. - Instrumenten van stabilisatiebeleid o Twee voorbeelden: passief (Automatische stabilisatoren) & actief

    1. Kredietrisico o Overeenkomst is dat financiers in beide gevallen een risico lopen, of ze nu geld uitlenen aan personen of bedrijven of aan overheden o Personen of bedrijven komen niet voor krediet in aanmerking als de risico’s te groot worden geacht o Bij obligaties uitgegeven door overheden wordt vaak een hogere rente in rekening gebracht wanneer de risico’s te groot worden geacht.

Overheidsschuld - Doordat overheden gemakkelijker dan individuele personen schulden kunnen aangaan, ervaren overheden (beleidsmakers) minder prikkels om uitgaven laag te houden. - Financiële markten kunnen disciplinerend werken o Vraag hoge rentes aan die landen met onverantwoord budgettair beleid - Echter, financiële markten werken niet altijd goed - Het gevolg: o Overheden kunnen te veel geld uitgeven  Geld kan worden uitgegeven aan weinig efficiënte zaken o Financieringstekorten zijn te hoog en overheidsschulden groeien te hard - Een te hoge overheidsschuld kan financieringsproblemen geven o Dan is herstructurering van schuld nodig o Speelt niet in Nederland - Een oplossing kan zijn balanced budget policies o In dat geval zijn financieringstekorten niet toegestaan o Nadeel is dat de overheid ook geen stabilisatiebeleid kan uitvoeren  Niet actief  Niet passief.

  1. Verdelingsfunctie
    • Uitkomst vrije-marktwerking: o Geen werk geen inkomen, tenzij o Private verzekering: problemen van acceptatie en premiedifferentiatie o Uitkomst maatschappelijk niet acceptabel o Mensen die buiten hun schuld om werkeloos raken, moeten zich verzekerdweten van een fatsoenlijk inkomen o Hetzelfde geldt voor mensen die buiten hun schuld om ziek ofarbeidsongeschikt raken of te oud zijn om nog te werken o Dit verklaart het bestaan van collectieve verzekeringen bij werkloosheid,ziekte, arbeidsongeschiktheid en pensioen.
    • Een andere uitkomst van vrije-marktwerking is dat werknemeers door werkgevers kunnen worden uitgebuit:o Onfatsoenlijk lage lonen ofo Slechte arbeidsvoorwaardeno Voor veel mensen is deze uitkomst niet acceptabel
    • Dit verklaart het bestaan van het minimumloon en CAO’s.
    • De inkomensverdeling van werknemers wordt in het algemeen als te scheef beoordeeld.
  • Dit verklaart het bestaan van belastingen en premies op arbeidsinkomen die inkomensafhankelijk zijn.
  • Progressieve en proportionele belastingen voldoen beide
  • Belastingen zijn ook progressief wanneer het tarief van de belasting voor alle inkomens hetzelfde is, maar over het eerste deel van het inkomen geen belasting hoeft te worden betaald.
  • Bentham-progessie
  • Primair inkomen secundair inkomen o Inkomensheffingen o Sociale uitkeringen
  • Secundair inkomen Tertiair inkomen o Consumptie gebonden belastingen en subsidies

Verdelingsfunctie - De verdeling van het secundaire inkomen is minder scheef dan die van het primaire inkomen - De verdeling van tertiaire inkomen is minder scheef als die van het secundaire inkomen - Het verschil tussen de primaire en secundaire inkomensverdeling is echter veel groter dan dat tussen de secundaire en tertiaire inkomensverdeling: o Belastingen en sociale zekerheid dus niet meer herverdelend dan aan consumptie gerelateerde belastingen en subsidies. - Gini-coëfficiënt o Indicator van scheefheid inkomensverdeling in een land o Tussen 0 en 1 o 0 iedereen heeft zelfde inkomen o 1: één persoon heeft al het inkomen in een land. - Vermogensverdeling is niet hetzelfde als inkomensverdeling - De Gini-coëfficiënt van de vermogensverdeling is 0. o Wat ontbreekt in de berekeningen zijn pensioenaanspraken en kapitaalverzekeringen o Worden deze meegenomen, dan is de Gini 0, - Vergelijk met de Gini van inkomensverdeling van 0, - Vermogensverdeling wordt vanzelf ongelijker, dus reden voor overheidsingrijpen (Piketty). - Nederland nummer 2 voor meest ongelijke vermogensverdeling.

Take home messages - Stabilisatiefunctie overheid via automatische stabilisatoren - Verdelingsfunctie overheid: omvangrijke herverdeling van inkomens, niet van vermogen.

HC4 Decentrale overheden en de EUInkomsten decentrale overheden - Gemeentes o Belangrijkste financieringsbronnen de algemene uitkeringen en specifieke uitkeringen

Taakverdeling Rijksoverheid en decentrale overheden - Aantal gemeentes in Nederland daalt gestaag - Participatiewet - Wet op maatschappelijke ondersteuning (WMO) - Jeugdzorg - Thuiszorg - Decentrale overheden hebben een bepaalde autonomie, maar zijn ook vaak uitvoeringsinstanties voor de rijksoverheid - Subsidiariteitsprincipe - Argumenten pro decentralisatie: o Betere afstemming voorzieningenniveau/ diversiteit van omstandigheden en preferenties o Betrokkenheid van burgers: beslissen, genieten, bepalen o Meer ruimte voor beleidsinnovatie - Argumenten contra decentralisatie: o Externe effecten o Schaalvoordelen

Uitbreiding gemeentelijk belastinggebied - CPB studie ‘een ruimer lokaal belastinggebied’. - OZB o Hogere huizenprijzen, hogere OZB - Draagkrachtbeginsel - Opbrengsten hogere OZB-heffing terugsluizen via lagere box 1 tarieven kan werkgelegenheid bevorderen - Ramsey principe optimale belastingheffing.

Bevoegdheden van de EU - EU bevoegd: o Handelspolitiek, monetair beleid, staatssteun - Nationale competenties: o Belastingen, sociale zekerheid, (volks)huisvesting - Gemengde bevoegdheden o Landbouw en visserij, milieu, consumentenbescherming, transport, netwerken/infrastructuur, energie, veiligheid en justitie, O&O. - Subsidiariteitsbeginsel - Proportionaliteitsbeginsel

Subsidiariteitstoets - Pro EU o Grensoverschrijdende effecten van nationaal beleid  Positief (onderzoeks- & ontwikkelingssubsidies)  Negatief (milieu) - Pro nationaal o Aanpassen aan lokale economische omstandigheden en voorkeuren o Leren van diversiteit en experimenteren

Drie functies van de overheid - Allocatiefunctie: o Bewaking voldoende concurrentie op goederen en dienstenmarkten  Eurocommissaris voor mededinging o Impact op de meeste beleidsterreinen is mager (behalve landbouw) - Stabilisatiefunctie: o EU budget is geen instrument voor macro-economisch beleid  Budget is te klein in termen van BBP  Discussie - Herverdelingsfunctie: o Grote uitgaven voor regionaal en sociaal beleid  Maar herverdelende werking is beperkt vergeleken met nationale budgetten.

Uitgaven EU: meerjarenkader; EU-uitgavenquote ongeveer 1%.

Instrumenten van financiering - Invoerrechten o Heffingen op invoer uit niet EU-landen - BTW-aandeel o Percentage van de grondslag van omzetbelasting o Dit percentage is vastgesteld op 0. - BPN/BNI-bijdrage o Afdracht is geen vast percentage, maar wordt bepaald door de totale middelen die de EU nodig heeft. - EU heft geen eigen belastingen.

EU: geen eigen middelen - Uitgaven en inkomsten zijn in belangrijke mate vastgelegd - Eu-budget beweegt niet mee met de economie - Vaak gepleit voor eigen autonome heffing, bijvoorbeeld: o Vliegbelasting o Milieubelastingen o Gezamenlijke vpb belasting - Echter, bij onderhandelingen over MFK is afgesproken dat het coronaherstelfonds mag worden gefinancierd door de direct te lenen op de kapitaalmarkten, met als onderpand nieuwe, eigen inkomstenbronnen van de EU, zoals o Opbrengsten uit emissiehandelssystemen o Nog uit te werken ‘tijdelijke’ belastingen op plastics en digitale activiteiten

Discussies over EU budget - Netto positie: rijkere lidstaten dragen meer af, armere (nieuwe) lidstaten ontvangen meer door structuurfondsen o Correcties op contributies, netto positie mag niet te scheef worden o Niet-budgettaire voordelen van EU-lidmaatschap blijven buiten beschouwing.

- SSM

o Uniform toezicht op bankeno Betreft eurogebied, maar EU-landen buiten het eurogebied worden niet automatisch buitengesloteno Uitgevoerd door de ECB vanaf 4 november 2014, in samenwerking met nationale centrale banken.

  • Direct onder ECB toezicht staan banken:o Met bezittingen van meer dan 30 miljard euro of meer dan 20% van het BBPvan het land waarin ze gevestigd zijno Die financiële steun ontvangen van de European Stability Mechanism(voorheen European Financial Stability Facility).
  • Andere banken in principe onder toezicht van nationale centrale banken
  • Stress testso Worden jaarlijks uitgevoerd op zo’n 150 systeembankeno Eu-brede stress tests.

De grote recessie: SRM - Single resolution mechanism o Uniform regime om probleembanken o Instituut betreft die landen die participeren in het SSM o Eventuele financiële steun komt uit het single resolution fund, een fonds dat wordt gefinancierd door de banken zelf en dat zal worden opgebouwd in 8 jaar, beginnend in 2016 o In werking vanaf 1 januari 2016, in samenwerking met nationale centrale banken o Afwikkeling grote banken door Single Resolution Board, die van kleine banken door nationale autoriteiten.

De grote recessie: deposit insurance - Sinds 2010 is het dekkingsniveau in de gehele EU op 100k vastgesteld - Onderhandelingen over een Europees stelsel liggen nu stil

Take home messages - Doelstellingen EU: o Vrede en veiligheid o Vrij verkeer van goederen, diensten, kapitaal en arbeid - Uitbreiding EU-beleid o Europese Bankenunie.

HC5: Sociale zekerheid

1 Wat valt onder sociale zekerheid - Sociale inkomensverzekeringen o Volksverzekeringen  AOW  ANW  Wlz  Zvw o Werknemersverzekeringen  Ziektewet  WW  WIA - Andere regelingen o Bovenwettelijke uitkeringen, bij  Ziekte  Werkloosheid  Arbeidsongeschiktheid o Sociale voorzieningen  Bijstand  Kinderbijslag o Inkomenstoeslagen  Huurtoeslag  Zorgtoeslag  Kindgebonden budget  Kinderopvang toeslag.

Ontwikkelingen in de tijd - 1980 hoogte punt van sociale zekerheidsquote, rond de 20% van BBP. Nu ongeveer 12%. - Verloop in de tijd van uitgaven sociale zekerheid reflecteert politieke, economische en demografische ontwikkelingen

Verschillende typen regelingen - Volksverzekeringen - AOW o Basispensioen voor personen boven AOW-leeftijd o AOW-leeftijd: vanaf introductie AOW (1956) 65 jaar - 2012: o Stapsgewijze verhogen AOW-leeftijd tot leeftijd van 67 in 2024 o Daarna een automatische koppeling tussen AOW-leeftijd en levensverwachting o V=2/3 X (L-20,64)-(P-67), ofwel o AOW= 2/3x (L-2-,64= 67  V= toename aow-leeftijd  L=levensverwachting op 65-jarige leeftijd  P= AOW-leeftijd in voorafgaand jar  V>0,25 (corona) - AOW

  • Bijstand o Sterkere verplichting om aangeboden werk te accepteren
  • Privatisering ziekengeldverzekering o Werkgevers moeten loon doorbetalen o Dit geeft een sterkere prikkel tot preventie.
  • WAO/WIA o Premiedifferentiatie bedoeld om werkgevers tot meer preventie te prikkelen o Strengere keuringen voor uitkering o Introductie herkeuring o Verlaging uitkering  Minder snel volledig arbeidsongeschikt verklaard  Strengere eisen ten aanzien van mogelijkheden om te blijven werken.
  • Vervroegde uittreding o Vut (omslag) en prepensioen (combinatie omslag en kapitaaldekking) o Verwant aan armoede- en werkloosheidsval door sterke financiële prikkel om van regeling gebruik te maken.
  • Vanaf 2005 zijn vut en prepensioen fiscaal onaantrekkelijk gemaakt o Behoudens overgangsregelingen zijn vut en prepensioen verdwenen
  • Economische effecten o Arbeidsaanbod verhoogd, vooral van oudere werknemers (wig verlaagd).
  • AOW-leeftijd o 1956: 65 jaar o Memorie van toelichting bij invoering wet: verlichting mogelijk door pensioengerechtigde leeftijd te verhogen.
  • 12 juni 2012 verhoging AOW- en pensioenrechtleeftijd (Wet VAP)
  • Beleid in lijn met dat van veel andere landen, is verklaarbaar vanuit budgettaire druk door vergrijzing en verhoging levensverwachting.
  • Economische effecten: verhoging arbeidsparticipatie en verbetering van de houdbaarheid van overheidsfinanciën.

Karakteristieken van socialezekerheidsregelingen - Omslagstelsel o Uitgaven en inkomsten vallen samen, geen fondsvorming (balanced budget)  Rijksbijdragen o Alternatief: kapitaaldekkingsstelsel, wel fondsvorming  (aanvullende) pensioenen in Nederland. - Verzekeringsbeginsel (von Bismarck) o Werknemersverzekeringen  Uitkering en premie afhankelijk van loon - Solidariteitsbeginsel (beveridge) o Volksverzekeringen  Uitkeringen voor iedereen even hoog  Premie naar draagkracht

Motieven voor overheidsingrijpen - Allocatiefunctie

o Falende verzekeringsmarkten  Bepaalde risico’s zijn te groot en dus onverzekerbaar  Verzekeraars kunnen specifieke informatie gebruiken om op risico’s te selecteren  Verzekerden kunnen informatievoorsprong hebbeno Paternalisme (externaliteit)  Belang verzekerde  Belang overheid

  • Verdelingsfunctieo Sociale zekerheid is sterk herverdelendo Armoede: Relatieve armoedegrens (inkomen <50% procent mediane inkomen. NL: 7,3% OESO: 10%o Absolute armoedegrens: (voor alleenstaande 1040 p/m.) NL:940k personen.
  • Stabilisatiefunctieo Werkloosheidregelingen werken als automatische stabilisatoro Ze houden de effectieve vraag op peil wanneer economie minder goed draait.
  • Kostenmotief (een collectieve verzekering versus meerdere particuliereverzekeringen)o Schaalgrootteo Besparing op concurrentiekosten (marketing)o Uniformiteit impliceert lage kosten
  • Dus concurrentie duurder? Gereguleerde competitie op zorgverzekeringsmarkt?

Economische effecten van verschillende regelingen - Gedragseffecten (moral hazard) o Genereuze regelingen voor werkloosheid  Inkomensverdeling  Meer werkloosheid en werkloosheid van langere duur  Mensen laten zich gemakkelijker ontslaan, zoeken minder hard naar een andere baan en accepteren minder snel een andere baan. o Genereuze ontslagvergoeding  Inkomensverdeling  Werkgevers bieden geen banen aan oudere werknemers  Werkgevers verkiezen flexibele banen boven vaste banen. o Genereuze regelingen voor arbeidsongeschiktheid  Inkomensverdeling  Groter aantal arbeidsongeschikten  Nederland: verborgen werkloosheid, werklozen kwamen in de WAO-regeling terecht.  NL internationaal koploper op gebied arbeidsongeschiktheid.

  • Genereuze regelingen bij ziekte o Inkomensverdeling

References

Top Articles
Latest Posts
Article information

Author: Sen. Emmett Berge

Last Updated: 04/06/2023

Views: 6462

Rating: 5 / 5 (80 voted)

Reviews: 95% of readers found this page helpful

Author information

Name: Sen. Emmett Berge

Birthday: 1993-06-17

Address: 787 Elvis Divide, Port Brice, OH 24507-6802

Phone: +9779049645255

Job: Senior Healthcare Specialist

Hobby: Cycling, Model building, Kitesurfing, Origami, Lapidary, Dance, Basketball

Introduction: My name is Sen. Emmett Berge, I am a funny, vast, charming, courageous, enthusiastic, jolly, famous person who loves writing and wants to share my knowledge and understanding with you.